Het nieuwe kabinet van Rutte is een feit. Hoeveel impact heeft deze op de watersector? Opvallend is de hoeveelheid aandacht voor onderwijs en onderzoek, en met name ook voor klimaatbeleid. Dit laatste betreft overigens vooral veel mitigatiebeleid (reduceren broeikasgasuitstoot). Klimaatadaptatie krijgt veel minder aandacht. Adaptatie is overigens wel een belangrijk element in het komende kennis & innovatie contract van Topsector Water&Maritiem.
Hoger onderwijs en onderzoek
In deze kabinetsperiode wordt de bekostigingssystematiek voor het hoger onderwijs herzien, met daarbij specifieke aandacht voor technische opleidingen. Het budget voor fundamenteel onderzoek wordt stapsgewijs verhoogd tot jaarlijks 200 miljoen structureel vanaf 2020. Eenzelfde intensivering vindt plaats op het budget voor toegepast onderzoek en innovatie. Ten slotte stelt het kabinet twee maal 50 miljoen beschikbaar voor de onderzoekinfrastructuur. De financiering van het onderzoek aan universiteiten wordt sterker gekoppeld aan onderzoeksinspanningen, wetenschappelijke kwaliteit en maatschappelijke impact. Daarbij moet voldoende ruimte zijn en blijven voor vrij onderzoek. Speciale aandacht gaat uit naar technische wetenschappen en onderzoeksgroepen die te maken hebben met hoge kosten. NWO geeft prioriteit aan fundamenteel onderzoek in het kader van de Nationale Wetenschapsagenda en de Topsectoren, met de nieuwe focus. Lees hier over de focus van onze Topsector.
Ruimte voor ondernemers
De mogelijkheden voor regionale en sectorale proefprojecten, wettelijke experimenteerruimte, testlocaties (bijvoorbeeld voor drones) en regelvrije zones worden vergroot. Daarbij gelden minimumvereisten en passend toezicht. De vrije competitie blijft in stand. Start‐ups en publiek‐private samenwerking met het midden‐ en kleinbedrijf worden gestimuleerd.
Versterken innovatiekracht
In het beroepsonderwijs krijgen vakmensen, techniek en ambacht prioriteit, herwaardering en een nieuwe impuls. Het Techniekpact en het Platform Bètatechniek worden voortgezet. Het kabinet investeert 200 miljoen euro per jaar in fundamenteel onderzoek. Daarnaast komt 200 miljoen euro per jaar extra beschikbaar voor toegepast onderzoek. Onderdeel daarvan is een extra investering bij grote technologische instituten die aantoonbaar aan marktbehoeften tegemoet komen en publiek‐private samenwerking bij universiteiten en hogescholen met focus op bèta en techniek.
Topsectorenbeleid
Het topsectorenbeleid, gericht op samenwerking van bedrijfsleven, kennisinstellingen en overheid zal sterker worden gefocust op de economische kansen die de volgende drie grote maatschappelijke thema’s bieden: energietransitie/duurzaamheid; landbouw/water/voedsel; en quantum/hightech/nano/fotonica.
De overheid gaat als launching customer innovatie aanjagen door meer gebruik te maken van de Small Business Innovation Research regeling (SBIR), bijvoorbeeld vanuit Defensie en Rijkswaterstaat.
Het MKB verdient een krachtiger rol in het innovatiebeleid. De MKB Innovatiestimulering Regio en Topsectoren (MIT) en de innovatiekredieten voor het MKB worden uitgebreid.
Klimaat en energie
Er komt een nationaal Klimaat‐ en energieakkoord. Als uitgangspunt geldt de doelstelling van 49 %‐reductie in 2030. Een eventuele bijstelling van de opgave voor 2030 wordt verdisconteerd in dit akkoord. De hoofdlijnen van de afspraken op het terrein van klimaat en energie in dit regeerakkoord, worden verankerd in een Klimaatwet. Het nationaal Klimaat‐ en energieakkoord geeft maatschappelijke partijen (bedrijven, bestuurlijke partners, milieubeweging) meer zekerheid over lange termijn doelen. Tegelijkertijd creëert het akkoord een platform om voortdurend met elkaar in gesprek te blijven en te reageren op nieuwe (technologische) ontwikkelingen. Het akkoord bevat tevens concrete afspraken over de institutionele verankering.
Proeftuinen
Met partijen wordt verkend hoe het toekomstig beleid succesvol is in te richten, expertise is op te bouwen en proefprojecten zijn uit te voeren. Hiervoor is in de begroting 300 miljoen euro per jaar vrijgemaakt.
Met de SDE+‐middelen, die oplopen tot 3,2 miljard euro per jaar, zal een kostenefficiënt klimaatpakket worden vormgegeven dat stuurt op emissiereductie.
Opgeteld is er per jaar uit Rijksmiddelen een budget van bijna 4 miljard euro beschikbaar. Dat is exclusief de middelen in het topsectorenbeleid en het innovatiebeleid die sterker gericht zullen worden op de energie‐ en klimaatopgaven. Daarnaast zal ook een aanzienlijk deel van de extra middelen voor decentrale overheden ten goede komen aan klimaatbeleid volgens te maken afspraken. De verduurzamingsopgave van de gebouwde omgeving vindt immers met name plaats onder verantwoordelijkheid van decentrale overheden. In een bestuursakkoord wordt dit nader uitgewerkt.
InvestNL
Met InvestNL komt er voorts meer risicodragend kapitaal beschikbaar, ook voor energietransitieprojecten.
De stimuleringsregeling voor duurzame energieproductie (SDE+) wordt verbreed om ook andere emissiereductietechnologieën te stimuleren, onder andere afvang en opslag van koolstofdioxide. Dit kan een grote bijdrage leveren aan het terugdringen van emissies in de industrie, de elektriciteitssector en afvalverbrandingsinstallaties.
Windenergie op zee en havengebieden
Het innovatiebeleid wordt sterker gefocust op grote maatschappelijke thema’s als de energietransitie.
Het aanbod van kavels voor windenergie op zee wordt vergroot. De mededingingswetgeving wordt onderzocht en eventueel aangepast wanneer deze samenwerking met het oog op duurzaamheid, tussen bedrijven en in ketens, in de weg staat. Het kabinet zal in overleg treden met het Havenbedrijf Rotterdam en de in het havengebied actieve bedrijven om het grote potentieel dat er in de regio Rijnmond is voor koolstofdioxide‐afvang en ‐opslag en restwarmte te benutten. Soortgelijke verkenningen zullen ook plaatsvinden voor het Amsterdamse havengebied en het Westland. In een bestuursakkoord met medeoverheden worden afspraken gemaakt over klimaatadaptatie.
Goederenvervoer
In de zeevaart en binnenvaart is nog veel milieuwinst te behalen. Met de sector zal een Green Deal worden opgesteld voor verduurzaming van de zeevaart, binnenvaart en havens. Het kabinet zet er zich voor in om voor alle Europese wateren laagemissiezones in te stellen ten behoeve van een gelijk en duurzamer speelveld.
Kwaliteit van oppervlaktewater en drinkwater
De hoeveelheid microplastics, medicijnresten en (andere) hormoonverstorende stoffen in het drink‐ en oppervlaktewater is de laatste jaren toegenomen. Het kabinet komt in overleg met relevante sectoren met een beleidsprogramma om dit op een kosteneffectieve manier terug te dringen.
Ruimte en water
De uitvoering van het Deltaprogramma wordt voortgezet. Meer dan ooit zal daarbij de nadruk worden gelegd op klimaatbestendig en waterrobuust inrichten van Nederland.
Koninkrijksrelaties
Voor de inwoners van Bonaire, Sint Eustatius en Saba heeft Nederland een bijzondere verantwoordelijkheid. Op de eilanden ligt de prioriteit bij het verbeteren van het economisch perspectief, onder meer door versterking van de infrastructuur en het terugdringen van armoede. Het kabinet is bereid extra te investeren in de eilanden onder de voorwaarde dat goed bestuur en financiële verantwoording op een afdoende niveau is geborgd. Waar Nederland investeringen door de eilanden ondersteunt moet meer dan nu in een reëel instandhoudingsbudget worden voorzien. Het ministerie van BZK krijgt een sterkere coördinerende taak inclusief bijbehorend budget.
Ontwikkelingssamenwerking
Er komt binnen de begroting voor Ontwikkelingssamenwerking een nationaal klimaatfonds om het rendement van de internationale afgesproken publieke en private klimaatfinanciering zo groot mogelijk te maken. De inzet van het Nederlands maatschappelijk middenveld en het bedrijfsleven wordt voortgezet vanwege de specifieke expertise en het bereik.