Met een brede lach opent prins Constantijn de voordeur van ’t Hoenstraat 5, de monumentale werkruimte van diverse stichtingen van Constantijn en prinses Laurentien. Niet veel later arriveert Rinke Zonneveld op de fiets en gaat Constantijn ons voor naar de keuken waar hij een kop thee aanbiedt. Eenmaal geïnstalleerd in de huiselijke werkkamer gaan we al snel de diepte in. De twee zijn op elkaar ingespeeld. Luisteren aandachtig naar de antwoorden van de ander en vullen elkaar aan.
Waarom is een gezond start- en scale-upklimaat belangrijk voor de transities in de fysieke leefomgeving?
Constantijn van Oranje: “Het is voor de maatschappij en economie belangrijk dat er continu vernieuwing is. We moeten blijven aansluiten bij actuele ontwikkelingen. Start-ups kunnen zich de nieuwe technologieën snel eigen maken die nodig zijn om maatschappelijke problemen op te lossen.” Rinke Zonneveld: “Eens. We staan voor grote transitie-opgaven. Dat vraagt om radicale innovaties. De start-ups en scale-ups staan niet los van de rest van de economie. Die nieuwe, wendbare bedrijven dagen ook de grotere bedrijven uit om te vernieuwen.” Van Oranje: “Klopt. Grotere bedrijven laten zich inspireren, borduren voort op innovaties of kopen de nieuwe bedrijven op.”
“We staan voor grote transitie-opgaven. Dat vraagt om radicale innovaties.”
Zonneveld: “Wat het in het domein van de fysieke leefomgeving ingewikkeld maakt, is dat de eindklant in veel gevallen de overheid is. Bovendien is het vaak lastig om letterlijk de ruimte te vinden voor je innovatie; zeker op het gebied van de energietransitie en circulaire economie. Idealiter is er een visie vanuit de departementen – het liefst met andere overheden – die bepaalt welke plek start-ups en scale-ups innemen in het beleid als we bijvoorbeeld watervervuiling of dijkbewaking willen aanpakken. Zodat ze een eerlijke kans krijgen.” Van Oranje: “Een ander ingewikkeld punt is de inbedding in bestaande systemen. Stel je ontwikkelt een nieuwe batterij voor de auto-industrie, dan komt die ontwikkeling geen stap verder als de batterij niet in het assemblageproces van de huidige elektrische auto’s past. “Wat groei nu in de weg staat? Gebrek aan financiering, naast culturele en structurele factoren.”
Hoe is het nu met dat start- en scale-upklimaat gesteld?
Zonneveld: “Constantijn en ik zijn ongeduldig, want het Nederlandse start-upecosysteem staat nog niet op 1 in Europa. Tegelijkertijd is er de afgelopen decennia veel veranderd. Vijftien jaar geleden was er überhaupt nog geen start-upbeleid en er zijn ook genoeg Europese landen die Nederland als voorbeeld zien.” Van Oranje: “Ja, het gaat beter met start-ups in Nederland. Maar we zijn niet goed in het opschalen. En dat begint al bij de financiering van start-ups. Wat groei nu in de weg staat? Gebrek aan financiering, naast culturele en structurele factoren. Het werkt bijvoorbeeld belemmerend dat start-ups hun werknemers te weinig laten delen in het succes door middel van opties op aandelen.”
Wat is ervoor nodig om een succesvol start- en scale-up ecosysteem op te bouwen?
Van Oranje: “Als je echt wil dat nieuwe oplossingen en ondernemingen ook in de publieke ruimte een kans krijgen, dan moet je dat inregelen in je systeem. Start-ups hebben bijvoorbeeld bijna nooit de capaciteit om mee te doen met grote tenders die spelen in de fysieke leefomgeving. Daar moet de overheid, die plannen maakt voor de fysieke leefomgeving, ruimte aan bieden.” Zonneveld: “Verder kan slimme wet- en regelgeving goed zijn voor innovatie.” Van Oranje: “De wetgever kan in de weg staan – bijvoorbeeld door regels rond grond- en afvalstoffen die de circulaire economie belemmeren – of juist faciliteren. Het vraagt vaak dat iemand het lef heeft om daarvoor te gaan. Iemand die het belang van bijvoorbeeld die circulaire toekomst inziet en begrijpt wat ervoor nodig is en dan ook durft te handelen.” Zonneveld: “En bedenk: een zak geld alleen scoort niet. Je moet het in zijn geheel bekijken.”Van Oranje: “Geld kan zelfs corrumperend werken. Als je een subsidie te weinig vanuit het perspectief van de ondernemer en investeerder opzet, gaan zij zich aanpassen aan de subsidie in plaats van hun innovaties versnellen. Als je het goed doet, kost het geen publiek geld, maar levert wat wij doen juist geld op.”
Hierop knikt Zonneveld instemmend. Dan veert hij op: “Een heel ander punt, maar wel essentieel: we moeten af van de eindeloze pilots in Nederland.” Van Oranje: “Ja, dit is een serieus punt. Pilots moet je goed aanpakken, mét plan voor implementatie bij succes. De bereidheid om te veranderen moet er zijn. Wat mij betreft is dat meteen een mooie opdracht aan de participanten van de InnovatieExpo: denk ook aan opschaling.”
Zonneveld: “En dan kan die ontwikkeling in Nederland snel gaan.”
Bij InnovatieX stimuleren we samenwerking tussen overheden, maatschappelijke organisaties, kennisinstellingen en bedrijven. Hoe pakken jullie die samenwerking aan?
Van Oranje: “Daar is geen blauwdruk voor. Ik zoek naar mensen die willen bewegen en die niet alleen in processen en risico’s denken. Als dat lukt, is er veel mogelijk.” Zonneveld: “Het gaat erom dat je elkaars belangen begrijpt en mensen moeten het lef hebben om meer te doen dan hun functie van hen vraagt. Constantijn en ik vinden elkaar daar ook in. Wij hebben een intrinsieke drive om van het Nederlandse start- en scale-upsysteem het beste van Europa te maken.” Van Oranje: “Een mooi voorbeeld vind ik hoe wij elkaar versterkten toen de coronacrisis uitbrak. Rinke was directeur van InnovationQuarter, de regionale ontwikkelingsmaatschappij (ROM) voor Zuid-Holland. TechLeap, de ROM’s en private investeerders startten na de beroemde persconferentie ieder initiatieven om ondernemers te helpen. Rinke en Maurice van Tilburg van Techleap konden snel schakelen om al die organisaties met de neuzen dezelfde kant op te laten wijzen. En, belangrijker nog, het lukte ons om de ministeries van Economische Zaken en Financiën ook te overtuigen van wat er nodig was voor jonge techbedrijven.” Zonneveld: “In crisistijd kan er meer en gaat het sneller. Die mindset, waarbij je snel moet kunnen schakelen en je gecalculeerde risico’s moet kunnen nemen, zouden we eigenlijk altijd moeten hebben.”
Bron: InnovatieX